Denken, Doen en Laten

Vervoersconcessie HRN: varianten voor gunning

Aanleiding en vraag

In 2024 loopt de HRN-concessie af. In 2020 neemt de Staatssecretaris een besluit over de marktordening en sturing op het spoor na 2024. Het belangrijkste element van het besluit is de keuze of de nieuwe HRN-concessie wederom onderhands wordt gegund of (geheel of gedeeltelijk) openbaar wordt aanbesteed. De Wp2000 hanteert het principe van aanbesteden tenzij met de mogelijkheid tot het onderhands gunnen van openbaar vervoer per trein op het hoofdrailnet als één van de uitzonderingen op deze regel. Met de implementatie van het Europese Vierde Spoorwegpakket is ook het Europese uitgangspunt geworden aanbesteden tenzij, maar onderhands gunnen behoort nog wel tot de mogelijkheden mits een besluit daartoe goed wordt onderbouwd.

In de aanloop tot het besluit heeft het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat inno-V de volgende vraag gesteld: De HRN-concessie 2025 moet aanbesteed, dan wel onderhands gegund worden:

  • Wat zijn de daaraan verbonden praktische voorwaarden en aandachtspunten om deze procedures succesvol te doorlopen?
  • Wat zijn de gevolgen voor de borging van het publiek belang en de overheidssturing daarop?
  • Wat is het gepaste handelingsperspectief op weg daar naartoe?

Aanpak

inno-V heeft voor dit onderzoek een aantal thematische workshops voor het ministerie georganiseerd waarin afzonderlijke thema’s aan bod zijn gekomen (prestaties en maatschappelijke verwachtingen, vraaggroei en netwerkcapaciteit, juridische context en concurrentie, sturing en coördinatie) en concrete buitenlandse voorbeelden zijn gepresenteerd en besproken. Op basis hiervan zijn onder leiding van inno-V 11 varianten voor de toekomstige marktordening op het spoor samengesteld, variërend van staatsmonopolie tot volledige vrije toetreding, via verschillende vormen van onderhandse gunning en aanbesteding, gebruikmakend van verschillende wijze van verkavelen van het netwerk.

De resulterende 11 varianten worden in het rapport gedetailleerd voordat er conclusies worden getrokken over de kansrijkere varianten en transitiepaden erheen. Het geheel schetst het handelingsperspectief waarover het ministerie beschikt.

Resultaat

Het rapport concludeert dat een aantal varianten op de kortere termijn realistischer zijn (HRN Onderhands, Verdere Decentralisatie en Voorsorteren) en dat enkele andere varianten pas op de langere termijn realistischer worden (OV-Bureau Nederland, Deelnetwerken).

Het rapport is te downloaden op de site van de Rijksoverheid. Het is tot stand gekomen in samenwerking en met medewerking van ProRail, Van Doorne en TU Delft.

Op 11 juni heeft de Staatssecretaris in haar brief aan de Tweede Kamer haar besluit over de marktordening op het spoor na 2024 gepresenteerd, samen met de overige onderzoeken dit de Staatssecretaris besteld had. In haar brief verwijst de Staatssecretaris veelvuldig naar het rapport van inno-V bij de onderbouwing van haar besluit.

 

Terug naar overzicht