Denken, Doen en Laten

Buitenlandse ervaringen overheidssturing op het spoor

In haar rapport De reiziger in de kou heeft de parlementaire enquêtecommissie Fyra stevige conclusies getrokken. De commissie sprak over tweeslachtige relatie tussen de Staat en NS en het ontbreken van een toekomstvisie op de ordening op het spoor. De commissie heeft aanbevolen om tijdig te starten met het voorbereiden van besluitvorming die raakt aan de ordening op het spoor en hiertoe een aantal logische en consistente scenario’s uit te werken. Deze aanbeveling werd door het kabinet overgenomen en vertaald in een onderzoeksopdracht die vier hoofdscenario’s voor de ordening op het spoor na 2024 moest opleveren en op basis waarvan conclusies moeten kunnen worden getrokken over de meest effectieve borging van het publieke belang van goed en betaalbaar spoorvervoer en de mate van marktwerking die daarmee consistent is.

Op 7 april 2017 heeft de staatssecretaris van infrastructuur en milieu het resulterend rapport ‘Kiezen voor een goed spoor’ – scenario’s voor ordening en sturing op het spoor na 2024 aan de Tweede Kamer aangeboden. Het onderzoek is uitgevoerd door de heren Van der Vlist (ABDTOP-consultant) en Van den Berg (Staatsraad bij de Raad van State). De ministeries van Financiën, Economische Zaken en Infrastructuur en Milieu zijn als opdrachtgevers opgetreden.

inno-V heeft één van de deelonderzoeken bij dat rapport mogen opstellen. In het rapport Buitenlandse ervaringen overheidssturing op het spoor beantwoordt inno-V de volgende vragen:

  • Hoofdvraag: Op welke wijze stuurt de overheid in het buitenland het spoor aan, inclusief de positie van de stations, en welke lessen zijn daaruit voor de Nederlandse situatie te trekken?
  • Welke overheidsactoren spelen een actieve rol t.a.v. sturing op het spoor in het betreffende land? Betrek daarbij ook de positie van stations.
  • (a) Wat zijn precies de rollen van de verschillende actoren en (b) hoe vindt invulling in de praktijk plaats?
  • Hoe vertalen deze rollen en de invulling daarvan zich in het bereiken van de korte- en lange termijndoelen van personenvervoer per spoor?
  • Welke lessen zijn daar voor Nederland uit te trekken in relatie tot de te onderzoeken scenario’s?

Het rapport van inno-V laat zien hoe de overheid in het buitenland op vervoersconcessies stuurt, met als voorbeelden Duitsland, het Verenigd Koninkrijk (waaronder Londen), Zweden en Zwitserland, en welk zoektocht daar soms mee gepaard gaat. Het rapport laat zien dat meerdere regimes kunnen werken maar dat een aantal punten van cruciaal belang is voor succes, zoals het realiseren van congruente prikkels tussen de bestanddelen van het spoorsysteem, het adequaat beleggen van systeemverantwoordelijkheid en het hebben van de juiste sturingsexpertise.

Terug naar overzicht