Denken, Doen en Laten

Aanbesteding OV-concessies West- en Oost-Brabant

Inno-V heeft tussen 2012 en 2014 de aanbesteding van de concessies West- en Oost-Brabant begeleid. Inno-V was verantwoordelijk voor zowel de inhoudelijke als aanbestedingstechnische uitwerking, en was penvoerder van alle aanbestedingsdocumenten: het Programma van Eisen, het bestek, de Nota’s van Inlichtingen en het gunningsadvies. We begeleidden de beoordeling en gunning procesmatig, en onze adviseurs Wilko Mol en David Eerdmans namen deel aan de beoordelingscommissie.

Na beoordeling en gunning zijn beide concessies aan Arriva gegund en in december 2014 van start gegaan.

De routekaart

Voor het aanbesteden van OV-concessies hanteren we de Routekaart, die inno-V voor CROW-KpVV heeft ontwikkeld. Deze bevat alle stappen die doorlopen moeten worden voor een succesvolle aanbesteding. Cruciaal is daarbij dat vanaf het begin van het proces niet alleen aandacht is voor inhoudelijke, maar ook voor organisatorische, financiële en aanbestedingstechnische aspecten: hoe gaan overheid en vervoerder tijdens de looptijd met elkaar samenwerken? Hoe wordt de exploitatiebijdrage bepaald? En welke elementen spelen een rol in het gunningsmodel? Door vanaf het begin al deze aspecten stapsgewijs te ontwikkelen borgen we dat de puzzel in elkaar past, en dat concessie een coherent en samenhangend geheel wordt waar overheid en vervoerder de komende tien jaar mee uit de voeten kunnen.

Vraaggericht OV

Onderdeel van het proces was het opstellen van een Kernnetwerk, dat de basis vormde voor het vervoerkundige deel van de uitvraag. In de Brabantse Visie OV 2015-2025, die ook door inno-V is opgesteld, kiest de provincie voor meer vraaggericht OV. De vraag van de reiziger stond daarom centraal in het Kernnetwerk. Op verbindingen met veel vraag werd het OV-aanbod verder uitgebouwd, met een reeks HOV-lijnen (Volans) als ruggengraat. Op verbindingen met minder vraag hoefde minder OV geboden te worden, of werd gezocht naar maatwerkoplossingen.

Een ademende concessie

Natuurlijk moeten provincie en vervoerder voldoende ruimte hebben om tijdens de looptijd het vervoer aan te passen op de veranderende vraag van de reiziger, of om in te spelen op nieuwe (technologische) ontwikkelingen. De concessies kennen daarom veel flexibiliteit: een ‘ademende’ concessie. Provincie en vervoerder werken samen met andere stakeholders in ontwikkelteams verder aan de ontwikkeling van het vervoeraanbod. Een business case-aanpak borgt dat ook grotere wijzigingen op correcte en voor alle partijen eerlijke wijze verrekend kunnen worden.

 

Terug naar overzicht